„halten“ halten Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) houden, stoppen houden halten halten stoppen halten stillstehen halten stillstehen exemples sich halten zich houden sich halten sich halten sich behaupten standhouden sich halten sich behaupten sich halten an (Akkusativ | accusatief, 4e naamvalakk) zich houden aan sich halten an (Akkusativ | accusatief, 4e naamvalakk) sich halten an (Akkusativ | accusatief, 4e naamvalakk) festhalten (dat) zich vasthouden aan sich halten an (Akkusativ | accusatief, 4e naamvalakk) festhalten (dat) sichetwas | iets etwasoder | of od jemanden halten ietsoder | of od iemand hebben, er ietsoder | of od iemand op nahouden sichetwas | iets etwasoder | of od jemanden halten etwas | ietsetwas für gut/falsch halten iets goed/verkeerd vinden etwas | ietsetwas für gut/falsch halten für ausgeschlossen halten uitgesloten achten für ausgeschlossen halten nicht viel halten von (Dativ | datief, 3e naamvaldat) geen hoge dunk hebben van nicht viel halten von (Dativ | datief, 3e naamvaldat) zu jemandem halten achter iemand staan zu jemandem halten was halten Sie davon? wat denkt (oder | ofod vindt) u ervan? was halten Sie davon? was ist davon zu halten? wat moeten we daar (nou) van vinden? was ist davon zu halten? wofür hält er mich? waar ziet hij mij voor aan? wofür hält er mich? es gibt kein Halten mehr er is geen houden meer aan es gibt kein Halten mehr masquer les exemplesmontrer plus d’exemples