„uitkijken“: werkwoord uitkijkenwerkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) ausschauen, achtgeben, aufpassen ausschauen uitkijken uitkijken achtgeben, aufpassen uitkijken uitkijken exemples uitkijken naar figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig sich umsehen nach (datief, 3e naamval | Dativdat) Ausschau halten nach (datief, 3e naamval | Dativdat) figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig uitkijken naar figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig uitkijken naar sich sehnen nach (datief, 3e naamval | Dativdat) herbeisehnen uitkijken naar uitkijken op hinausblicken auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) uitkijken op uitkijken op hinausgehen auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) Fenster uitkijken op kijk uit! Vorsicht! kijk uit! uitgekeken zijn op sich sattgesehen haben an (datief, 3e naamval | Dativdat) uitgekeken zijn op niet uitgekeken raken op sich nicht sattsehen können an (datief, 3e naamval | Dativdat) niet uitgekeken raken op masquer les exemplesmontrer plus d’exemples