„smaak“: zelfstandig naamwoord smaakzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <smaken> Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Geschmack Geschmackmannelijk | Maskulinum, männlich m smaak smaak exemples ijsonzijdig | Neutrum, sächlich n in 3 smaken Eisonzijdig | Neutrum, sächlich n in 3 Geschmacksrichtungen ijsonzijdig | Neutrum, sächlich n in 3 smaken in de smaak vallen Beifallmannelijk | Maskulinum, männlich m (of | oderod Gefallenonzijdig | Neutrum, sächlich n) finden in de smaak vallen met smaak eten mit Appetit essen met smaak eten naar mijn smaak für meinen Geschmack naar mijn smaak op smaak brengen abschmecken op smaak brengen qua smaak geschmacklich qua smaak kwestie van smaak Geschmackssachevrouwelijk | Femininum, weiblich f kwestie van smaak de smaak van iets te pakken hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig auf den Geschmack einer Sache gekommen sein figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig de smaak van iets te pakken hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig masquer les exemplesmontrer plus d’exemples