„mond“: zelfstandig naamwoord mond [mɔnt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Mund, Mündung Mundmannelijk | Maskulinum, männlich m mond mond Mündungvrouwelijk | Femininum, weiblich f mond mond exemples zijn mond houden den Mund halten zijn mond houden geen mond opendoen den Mund nicht aufmachen geen mond opendoen iemand de mond snoeren jemandem den Mund stopfen iemand de mond snoeren een grote mond opzetten tegen iemand zu jemandem frech werden jemanden anfahren, jemanden anschnauzen een grote mond opzetten tegen iemand bij monde van durch (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) bij monde van masquer les exemplesmontrer plus d’exemples