„koop“: zelfstandig naamwoord koopzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <kopen> Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Kauf, Einkauf, Geschäft Kaufmannelijk | Maskulinum, männlich m koop koop Einkaufmannelijk | Maskulinum, männlich m koop koop Geschäftonzijdig | Neutrum, sächlich nalgemeen | allgemein allgemein koop koop exemples een koop sluiten einen Kauf abschließen een koop sluiten op de koop toe obendrein op de koop toe op de koop toe nemen (mit) in Kauf nehmen op de koop toe nemen te koop zu verkaufen (ver)käuflich te koop te koop gevraagd zu kaufen gesucht te koop gevraagd te koop lopen met figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig zur Schau stellen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig te koop lopen met figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig te koop zijn (of | oderod staan) zu verkaufen sein te koop zijn (of | oderod staan) masquer les exemplesmontrer plus d’exemples