„vrij“: bijvoeglijk naamwoord vrij [v̊rɛĭ]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) frei frei vrij vrij „vrij“: bijwoord vrij [v̊rɛĭ]bijwoord | Adverb adv Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) ziemlich ziemlich vrij vrij exemples vrije loop Freilaufmannelijk | Maskulinum, männlich m vrije loop vrije tijd Freizeitvrouwelijk | Femininum, weiblich f vrije tijd vrij krijgen freibekommen vrij krijgen vrij van belasting (invoerrechten) steuerfrei (zollfrei) vrij van belasting (invoerrechten) vrij van zorgen ook | aucha. sorgenfrei vrij van zorgen masquer les exemplesmontrer plus d’exemples