„toeleggen“: werkwoord toeleggenwerkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) zulegen, draufzahlen zulegen, draufzahlen toeleggen toeleggen exemples zich toeleggen op sich widmen (datief, 3e naamval | Dativdat) sich verlegen auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) zich toeleggen op geldonzijdig | Neutrum, sächlich n op iets toeleggen Geldonzijdig | Neutrum, sächlich n bei einer Sache zusetzen geldonzijdig | Neutrum, sächlich n op iets toeleggen het erop toeleggen es darauf anlegen het erop toeleggen