„roos“: zelfstandig naamwoord rooszelfstandig naamwoord | Substantiv subst <rozen> Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Rose, Rosette Haar-Schuppen Rosevrouwelijk | Femininum, weiblich f roos roos Rosettevrouwelijk | Femininum, weiblich f Diamant roos roos exemples wilde roos Heide(n)röschenonzijdig | Neutrum, sächlich n Heckenrosevrouwelijk | Femininum, weiblich f wilde roos in de roos schieten ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig ins Schwarze treffenook | auch a. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig in de roos schieten ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig op rozen zitten figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig auf Rosen gebettet sein figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig op rozen zitten figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig (Haar-)Schuppenvrouwelijk meervoud | Femininum Plural fpl roos geneeskunde | MedizinMED roos geneeskunde | MedizinMED