„wonen“: werkwoord wonenwerkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) wohnen wohnen wonen wonen exemples ze komen bij ons wonen sie ziehen zu uns ze komen bij ons wonen in N gaan wonen nach N ziehen in N gaan wonen op het derde wonen im dritten Stock wohnen op het derde wonen