„kwalijk“: bijvoeglijk naamwoord kwalijk [ˈkŭaːlək]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) schlecht, übel, schwer, kaum schlecht, übel kwalijk kwalijk schwer(lich), kaum kwalijk kwalijk exemples kwalijk nemen übel nehmen, verübeln kwalijk nemen neem me niet kwalijk! entschuldigen Sie! neem me niet kwalijk!