„knop“: zelfstandig naamwoord knopzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-pen> Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Knopf, Knospe, Tür-Griff, Knauf, Taste Knopfmannelijk | Maskulinum, männlich m knop Tastevrouwelijk | Femininum, weiblich f knop knop Knospevrouwelijk | Femininum, weiblich f knop botanie, plantkunde | BotanikBOT knop botanie, plantkunde | BotanikBOT (Tür-)Griffmannelijk | Maskulinum, männlich m knop knop Knaufmannelijk | Maskulinum, männlich m knop knop exemples naar de knoppen kaputt naar de knoppen naar de knoppen gaan omgangstaal | umgangssprachlichumg draufgehen, vor die Hunde gehen omgangstaal | umgangssprachlichumg naar de knoppen gaan omgangstaal | umgangssprachlichumg