„keer“: zelfstandig naamwoord keerzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <keren> Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Mal, Wendung Malonzijdig | Neutrum, sächlich n keer keer Wendungvrouwelijk | Femininum, weiblich f keer keer exemples deze keer diesmal deze keer drie keer dreimal drie keer (voor) de eerste keer zum ersten Mal, erstmalig (voor) de eerste keer elke keer jedes Mal elke keer een keer of vijf etwa fünfmal een keer of vijf een andere keer ein andermal een andere keer een enkele keer dann und wann, schon mal een enkele keer een paar keer ein paar Mal een paar keer de volgende keer nächstes Mal de volgende keer op een keer einmal op een keer keer ein ums andere Mal keer masquer les exemplesmontrer plus d’exemples