„blij“: bijvoeglijk naamwoord blij [blɛĭ]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) froh, fröhlich, freudig froh, fröhlich blij blij freudig blij blij exemples iemand blij maken jemanden (er)freuen iemand blij maken blij zijn over (of | oderod om) froh sein über (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) sich freuen über (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) blij zijn over (of | oderod om)