„vrolijk“: bijvoeglijk naamwoord vrolijk [ˈv̊roːlək]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) fröhlich, lustig, munter, heiter fröhlich, lustig, munter, heiter vrolijk vrolijk exemples zich vrolijk maken over sich lustig machen über (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) zich vrolijk maken over