„vatbaar“: bijvoeglijk naamwoord vatbaarbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) empfänglich, empfindlich, zugänglich empfänglich vatbaar vatbaar empfindlich vatbaar vatbaar zugänglich vatbaar vatbaar exemples vatbaar voor anfällig gegen (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) vatbaar voor niet voor rede vatbaar zijn keine Vernunft annehmen (wollen) niet voor rede vatbaar zijn