validiteit
[-ˈtɛĭt]zelfstandig naamwoord | Substantiv substVue d'ensemble de toutes les traductions
(Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction)
- Arbeitsfähigkeitvrouwelijk | Femininum, weiblich fvaliditeitErwerbsfähigkeitvrouwelijk | Femininum, weiblich fvaliditeitvaliditeit
- Gültigkeitvrouwelijk | Femininum, weiblich fvaliditeitvaliditeit
- Validitätvrouwelijk | Femininum, weiblich fvaliditeitvaliditeit