„uitbloeien“: werkwoord uitbloeien [ˈœydbluˑĭə(n)]werkwoord | Verb v <zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverbzn> Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) aus-, verblühen aus-, verblühen uitbloeien uitbloeien