trom
[trɔm]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-men>Vue d'ensemble de toutes les traductions
(Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction)
- Trommelvrouwelijk | Femininum, weiblich ftromtrom
exemples
- met slaande trommit Pauken und Trompeten
- met (de) stille trom vertrekken ( verdwijnen)