troep
[truˑp]zelfstandig naamwoord | Substantiv substVue d'ensemble de toutes les traductions
(Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction)
- troep
- troep
- Zeugonzijdig | Neutrum, sächlich ntroep omgangstaal | umgangssprachlichumgPlundermannelijk | Maskulinum, männlich mtroep omgangstaal | umgangssprachlichumgtroep omgangstaal | umgangssprachlichumg
- Dreckmannelijk | Maskulinum, männlich mtroeptroep
- Chaosonzijdig | Neutrum, sächlich ntroeptroep