„treffen“: werkwoord treffenwerkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) treffen, antreffen treffen treffen treffen antreffen treffen treffen exemples hij heeft het (goed) getroffen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig er hat es gut getroffen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig hij heeft het (goed) getroffen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig je treft het niet vandaag! omgangstaal | umgangssprachlichumg du triffst es schlecht heute! omgangstaal | umgangssprachlichumg je treft het niet vandaag! omgangstaal | umgangssprachlichumg dat treft! omgangstaal | umgangssprachlichumg das trifft sich gut! omgangstaal | umgangssprachlichumg dat treft! omgangstaal | umgangssprachlichumg dat treft! ist das aber ein Zufall! dat treft! masquer les exemplesmontrer plus d’exemples