„stront“: zelfstandig naamwoord strontzelfstandig naamwoord | Substantiv subst populair | populär, salopppop Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Scheiße, Kot, Stunk, Kacke, Dreck Scheißevrouwelijk | Femininum, weiblich f stront Kackevrouwelijk | Femininum, weiblich f stront stront Kotmannelijk | Maskulinum, männlich m stront Dreckmannelijk | Maskulinum, männlich m stront stront Stunkmannelijk | Maskulinum, männlich m stront stront exemples er was stront aan de knikker es gab Stunk (of | oderod Ärger) er was stront aan de knikker stront in de ogen hebben Tomaten auf den Augen haben stront in de ogen hebben