„snakken“: werkwoord snakkenwerkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) schmachten, lechzen schmachten, lechzen snakken snakken exemples snakken naar ook | aucha. herbeisehnen, sich sehnen nach (datief, 3e naamval | Dativdat) snakken naar naar adem (of | oderod lucht) snakken nach Atem ringen, nach Luft schnappen naar adem (of | oderod lucht) snakken