„overrijden“: werkwoord overrijden [-ˈrɛĭ(d)ə(n)]werkwoord | Verb v <overrijden> Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) überfahren überfahren overrijden overrijden
„overrijden“: werkwoord overrijden [ˈoːv̊ər-]werkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) fahren über, reiten über fahren über (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) overrijden overrijden reiten über (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) overrijden overrijden