„opbreken“: werkwoord opbreken [ˈɔbreːk-]werkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) aufbrechen, aufreißen, aufstoßen aufbrechen opbreken opbreken aufreißen opbreken opbreken aufstoßen opbreken opbreken exemples zuur (of | oderod lelijk) opbreken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig sauer aufstoßen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig zuur (of | oderod lelijk) opbreken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig