„huivering“: zelfstandig naamwoord huivering [ˈhœyv̊ərɪŋ]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) Schauder, Grausen, Frösteln Schaudermannelijk | Maskulinum, männlich m huivering huivering ook | aucha. Grausenonzijdig | Neutrum, sächlich n huivering figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig huivering figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig Fröstelnonzijdig | Neutrum, sächlich n huivering huivering