gebruiken

"gebruiken" - traduction Allemand

„gebruiken“: werkwoord

werkwoord | Verb v <gebruiken>

(Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction)

gebrauchen, (be)nutzen, anwenden
gebruiken

gebruiken
verwerten
gebruiken

gebruiken
zu sich nehmen, einnehmen Essenet cetera, enzovoort(s) | et cetera, und so weiter etc
gebruiken

gebruiken
nehmen, konsumieren Drogen
gebruiken

gebruiken

geweld gebruiken

geweld gebruiken

zwaar (of | oderod grof) geschut gebruiken

schweres (of | oderod grobes) Geschütz auffahren figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

zwaar (of | oderod grof) geschut gebruiken

zwaar (of | oderod grof) geschut gebruiken

gebruiken en gewoontenmeervoud | Plural pl

Brauchtumonzijdig | Neutrum, sächlich n

gebruiken en gewoontenmeervoud | Plural pl

het avondmaal gebruiken

het avondmaal gebruiken