buis
[bœys]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <buizen>Vue d'ensemble de toutes les traductions
(Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction)
- Röhrevrouwelijk | Femininum, weiblich fbuisbuis
- Rohronzijdig | Neutrum, sächlich nbuisbuis
- (Fernseh-)Röhrevrouwelijk | Femininum, weiblich fbuis omgangstaal | umgangssprachlichumgGlotzevrouwelijk | Femininum, weiblich fbuis omgangstaal | umgangssprachlichumgbuis omgangstaal | umgangssprachlichumg
- Büsevrouwelijk | Femininum, weiblich fbuis zee- en scheepvaart | Nautik/SchifffahrtSCHIFFbuis zee- en scheepvaart | Nautik/SchifffahrtSCHIFF
- ungenügende Notevrouwelijk | Femininum, weiblich fbuis Vlaams | flämischflämbuis Vlaams | flämischfläm
exemples
- een buis krijgen Vlaams | flämischfläm