„aankijken“: werkwoord aankijken [ˈ-kɛĭk-]werkwoord | Verb v Vue d'ensemble de toutes les traductions (Pour plus d'informations, cliquez sur/touchez la traduction) ansehen, anschauen, angucken ansehen, anschauen, angucken aankijken aankijken exemples het nog even aankijken erst noch mal sehen (of | oderod abwarten) es sich noch mal überlegen het nog even aankijken iemand aankijken op jemanden schief angucken wegen (genitief, 2e naamval | Genitivgen) jemanden verdächtigen (genitief, 2e naamval | Genitivgen) iemand aankijken op